maandag 5 december 2011

Babybezoek

Afgelopen weekend ben ik met mijn kroost op babybezoek geweest. Een schoolvriendin heeft een maandje geleden het leven geschonken aan een flinke zoon, en die moest hoognodig bewonderd worden. Ik had afgesproken met een andere schoolvriendin om samen te gaan, en zo geschiedde.

Eerlijk gezegd vond ik het niet zo ideaal om de zonen mee te nemen. Ik wou eigenlijk rustig kunnen praten met de schoolvriendinnen, en zag dat zo gauw niet gebeuren met die jongens van mij in de buurt. Garnaal zit namelijk in een moeilijke fase. Sinds een week is ons immer vrolijke mannetje snel boos en veeleisend, wilt hij om de haverklap aan de borst, zeurt hij veel en vertoont hij af en toe tekenen van een bipolaire stoornis.

Het zal wel een ontwikkelingssprong zijn, want hij is druk bezig met nieuwe woordjes en tweewoordzinnetjes. Heel leuk allemaal, maar meneertje is nog niet altijd even verstaanbaar. Hoewel ik met veel voorsprong zijn beste tolk ben, komt het meer dan geregeld voor dat ook ik écht niet weet wat hij wilt zeggen. En ik druk me zacht uit als ik u zeg dat hij dat niet graag heeft.

Ik hoef u vast niet te vertellen dat een gefrustreerde bijna-tweejarige weinig tot geen rekening wilt houden met de wens van zijn mama om een rustig en ononderbroken gesprek te voeren. Daarbij komt nog dat ook mijn kleuter van drie nog erg veel moeite heeft om mama niet steeds te onderbreken met filosofische levensvragen als 'wat eet een lieveheersbeestje?' en 'waarom is er wind in de herfst?'. Kort gezegd dacht ik meer met de zonen te moeten bezig zijn dan met de schoolvriendinnen en schattige baby.

Maar wat is het meegevallen! Minimossel en Garnaal hebben zich uitstekend en in relatieve stilte vermaakt met het oudere broertje van de baby en diens speelgoed. Ik heb een leuk praatje kunnen slaan met mijn vriendinnen. Als kers op de taart is het boeleke, dat naar pasgeboren baby rook, héérlijk, in mijn armen in slaap gevallen.

Ik had het eerlijk gezegd niet gedacht, maar intussen kan ik met zekerheid zeggen dat het niets meer voor mij is, zo'n kleintje. Geef mij maar die 'grote' loebassen van mij. Er zijn weliswaar boze buien en te veel nieuwsgierige vragen, maar er zijn ook aanstekelijke giecheltjes, leuke gesprekjes en hopelijk binnenkort een einde aan die lange periode van onderbroken nachten (Garnaal houdt nog steeds van een slokje 's nachts, maar zo lang zal dat nu toch niet meer duren neem ik aan). En de huiluurtjes, vastzittende boertjes en moeilijk doorkomende tandjes laat ik ver achter mij. Ook héérlijk.

dinsdag 15 november 2011

Ziek

In mijn vorige bericht deelde ik u al mee dat Minimossel sinds september naar school gaat. Ik vermeldde toen ook even dat hij al vaak afwezig was geweest door ziekte, en door omstandigheden nader te omschrijven wil ik deze log daar graag aan wijden, aan ziektes.

Tot september was Minimossel een kereltje dat bijna letterlijk blaakte van gezondheid. Hij had dan ook belangrijke omstandigheden mee: lang borstvoeding gekregen om zijn immuunsysteem te boosten, altijd thuis bij mama en papa, vrij weinig contact met andere kinderen en hun bijbehorende ziektekiemen en een papa die bijna fanatiek zijn neusje spoelde en zo vrijwel elke beginnende verkoudheid in de kiem kon smoren.

Natuurlijk had ik verwacht dat het mooie liedje niet zou blijven duren. De keren dat Minimossel ziek is geweest sinds september, zijn al lang niet meer op een hand te tellen. Het heeft een hele tijd geduurd voor hij een hele schoolweek kon gaan zonder 'uit te vallen'. Intussen kan hij beter om met de stortvloed aan bacteriën en virussen en lukt het steeds beter om onafgebroken perioden naar school te gaan. Hij is dus goed bezig.

Wie er minder goed bezig is, ben ik. Ik zet voor u even op een rijtje wat mij de laatste maand zoal heeft platgelegd:
- een zware verkoudheid met een beetje koorts, natuurlijk net toen we in Spanje waren (en laat ik u vertellen dat vijf van je zeven dagen vakantie snotteren, hoesten en rillen écht geen pretje is, en vliegen met een verstopte neus vind ik ook al geen aanrader).
- een buikgriep met veel misselijk zijn en braken
- twee keer twee dagen een grieperig gevoel, u kent het wel: overal pijn aan spieren en gewrichten, en koortsig
- en nu zit ik met een verkoudheid en een erg pijnlijke keel, al de derde dag (gisteren en eergisteren ook nog koorts erbij), en ik ben het zat!

Wat me zo vatbaar maakt de laatste tijd, ik heb er het raden naar. Het enige wat ik kan bedenken, is mijn chronisch slaapgebrek (dat Garnaaltje toch), maar daar kan ik zelf weinig tot niets aan doen. Dus vanaf morgen ga ik me maar eens op kilo's fruit storten voor de nodige vitamientjes. Als ik weer iets door mijn keel krijg natuurlijk. Hoopt u met me mee?

woensdag 9 november 2011

Terug van weggeweest

Ik ben terug van weggeweest. Spijtig genoeg was ik niet écht weg. Het was nochtans mooi geweest, zo'n grote reis van een aantal maanden, naar een of ander ver land, met veel vrije tijd, maar zonder internetverbinding. Dan had ik een heel goed excuus gehad om deze blog zo verwaarloosd te hebben. Dat heb ik nu niet. Maar ik schaam me diep, is dat ook al goed?

Intussen is hier ten huize Mossel wel een en ander veranderd. Minimossel gaat immers sinds september halve dagen naar school. Dat gaat niet altijd met volle goesting (en dat is een understatement), en met nogal veel onderbrekingen wegens ziekte en (niet verder vertellen) een weekje Spanje, maar in principe gaat hij dus elke dag, en dat is echt een grote verandering hier.

Niet alleen kunnen we ons nu niet meer sloom uitrekken bij het wakker worden, om daarna rustig te ontbijten en een lange ochtenddouche te nemen, we zijn meteen ook een heel stuk sportiever geworden. Want wij gaan  met de fiets naar school (toch wel ruim negen km enkele reis): Mosselman neemt de bakfiets met de twee zonen, ik rijd mee met mijn gewone fiets.

Dat fietsen doen we met elektrische trapondersteuning, en dat maakt het misschien wat minder sportief. Al  trappen we echt wel goed door, druipt het zweet van onze lijven (overstatement om mijn understatement van daarnet te compenseren) en halen we duizelingwekkende snelheden. En we bewégen tenminste weer geregeld, en dat was lang geleden. Nog langer dan u hebt moeten wachten op een nieuw bericht op deze blog!

woensdag 13 april 2011

Schande!

Het is meer dan een maand geleden dat ik nog een logje plaatste. Mocht u zich zorgen hebben gemaakt over mij: dat was helemaal niet nodig. Alles gaat hier prima. Prima, maar druk, en dan durf ik mijn blog wel eens uit het oog verliezen.

Dus vanaf nu komt 'blog bijhouden' op mijn to do-lijstje te staan. Daarop zet ik ook meteen maar een aantal andere goede voornemens, zoals:
- een (gezond) weekmenu maken (én uitvoeren!). U wilt niet weten hoe vaak Mosselman en ik om half zes 's avonds pas beslissen wat we gaan eten, om dan in allerijl nog de nodige boodschappen te doen voor de winkel sluit. Als ik op voorhand weet wat we gaan eten en dus ook de nodige ingrediënten in huis heb, moet het toch gemakkelijker gaan. Want laat ik u zeggen dat koken met een hongerig kind aan elk been, niet meteen mijn favoriete tijdsverdrijf is.

- mijn luie lichaam wat in beweging krijgen. Met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen dat sinds de komst van Minimossel, op een paar dagen na 33 maanden geleden, sporten helemaal onderaan mijn prioriteitenlijstje geraakt is. Te mijner verdediging voer ik aan dat de zonen ware borstvoedingsfanaten waren/zijn, die vooral 's avonds en 's nachts een serieus boontje hebben voor mama (lees: van papa niets of weinig willen weten). Dat betekent dat ik eigenlijk aan huis gekluisterd ben, en dat beperkt de mogelijkheden nogal. Maar ik geef het toe: hier staat een hometrainer, we hebben fitnessvideo's, en in het weekend kan ik er overdag zeker wel een uurtje tussenuit om te gaan fietsen/joggen/wandelen.

- heel veel buiten komen met de zonen. Met het mooie weer zijn we lekker veel buiten geweest (wandelen, in de tuin spelen, naar de speeltuin) en het valt me echt op dat mijn mannetjes daar intens van genieten. Dus ook met minder goed weer, als bij mij de neiging om lekker binnen te blijven durft toeslaan, mag ik de zonen die gezonde buitenlucht niet onthouden.

Goed, nu staat het zwart op wit, zeker een stimulans om een extra inspanning te doen. Ik hou u binnenkort op de hoogte.

vrijdag 11 maart 2011

Vakantie

We zijn net terug van een paar dagen Oostenrijk. Er eens even helemaal tussenuit, heerlijk is dat.

Mosselman heeft wat geskied, ik heb veel gewandeld met de kinderen in het sneeuwvrije en zonovergoten dal, en met hen gespeeld in de kindvriendelijke tuin van het hotel. De inderhaast geleende skibroeken voor de zonen zijn dus onaangeroerd in de hotelkamer gebleven, maar daar ben ik niet rouwig om. Een wintervakantie is namelijk niet helemaal mijn ding.

Minimossel en Garnaal hebben er ook van genoten. Al vond Minimossel het na een paar dagen wel tijd om naar huis te gaan. Dat leidde ik toch af uit het volgende:

De voorlaatste avond in bed zei hij : 'Dat is toch mijn kamer niet? Ik wil in mijn kamer zijn.'
Toen hij de ochtend nadien bij het enorm uitgebreide ontbijtbuffet stond om te kiezen wat hij bij zijn versgebakken pistolet wilde eten, wilde hij graag tolijnsla, wat er niet was, en wat er thuis wel altijd is.
En hij vroeg vaak waar zijn tijger was, een favoriet speelgoeddier waar hij thuis uren mee kan bezig zijn en die ik was vergeten mee te nemen.

Gelukkig had Minimossel zelf een vindingrijke oplossing bedacht voor het tijgergemis: hij deed dan maar alsof hij zelf een tijger was. En dus liep er geregeld een klein jongetje achter ons op handen en voeten, onderwijl tijgergewijs brullend en aan het tapijt knabbelend, want 'daar ligt het vlees voor de tijger, mama'.

De andere hotelgasten keken het vertederd glimlachend aan. En ook Garnaal wist hen bijna tot tranen toe te beroeren, met zijn nimmer aflatende pogingen de lange hal op twee voetjes te doorkruisen zonder te vallen,
met zijn armpjes voor zich uitgestrekt ter bewaring van zijn evenwicht.

Ze waren vast allemaal stikjaloers op ons, dat wij de ouders mogen zijn van die twee schattige kereltjes. Behalve dan elke avond tijdens het eten, want Garnaal weigerde pertinent om langer dan tien minuten te blijven zitten in zijn stoeltje, alle afleidingsmanoeuvres en lekkere hapjes ten spijt. En als Garnaal iets pertinent weigert, doet hij dat niet erg schattig. Maar dat is stof voor een andere log.

woensdag 23 februari 2011

Klonen

Ik heb het al verschillende keren gezegd, en nu zal ik het ook nog eens schrijven: ik heb een kloon nodig. En als we dan toch ethisch onverantwoord bezig zijn, doe mij er maar meteen een stuk of vier.

Eentje om de hele tijd met Minimossel bezig te zijn, of om er een oogje op te houden. Meneertje is flink verkouden en weigert daarenboven om overdag een dutje te doen. Waardoor hij moe is. En hangerig. En ongewenst gedrag vertoont: met dingen gooien, Garnaal pijn doen, als een wildeman door het huis rennen, en de allernieuwste favoriete bezigheid: toetsen van een toetsenbord plukken als er even iemand niet op hem let. En dan bij voorkeur bij mama's nieuwe laptop. Zucht.

De tweede kloon zou nuttig zijn voor Garnaal. Voor de borstvoeding, gewoon om hem te dragen of om hem een handje te geven bij het stappen (zonder handje stappen vindt Garnaal nog erg moeilijk, maar hij werkt eraan). Deze kloon zou ook 's nachts altijd paraat moeten staan. Zonder fout.

De derde versie van mezelf zou ik inzetten om het achterstallige werk in te halen, zowel professioneel gezien als op huishoudelijk gebied. Ze zou haar handen vol hebben.

En de vierde kloon zou misschien mijn sociale leven wat kunnen aanzwengelen. Ze mag rustig uitgaan met mijn liefste vrienden, als ze zich maar verontschuldigt omdat het zo lang geleden is. En ze mag ook deze blog up-to-date houden.

En zelf ga ik slapen, slapen, slapen. En wat tijd maken voor Mosselman. Het is echt nodig.

woensdag 9 februari 2011

Vroeg

Wanneer stopt voor u de nacht en begint de ochtend? Ik bedoel niet wanneer u opstaat, ik bedoel het uur waarop u vindt dat theoretisch de ochtend begint. Voor mij is dat half zeven. Dan vind ik wel dat je van ochtend kunt spreken.

Vergis u niet, geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt mijn warme bed te verlaten om half zeven als dat niet zou moeten. Nee, als ik zou mogen kiezen, dan was het elke ochtend minstens acht uur of half negen. Ik ben nu eenmaal een echte slaapster.

Dat was ik als kind al. Ik was zo'n wonderbaby die, zonder enige vorm van slaaptraining en met borstvoeding, op enkele weken al klokje rond van acht tot acht sliep zonder een kik te geven. Ook in mijn latere kindertijd was ik allesbehalve een vroege vogel. Zelfs als Sinterklaas was geweest en mijn broers om half zes opstonden om beneden met het nieuwe speelgoed te gaan spelen en me daarna kwamen wekken om te vertellen wat de goedheiligman voor mij gebracht had, draaide ik me liever nog eens om om nog een paar uur te slapen.

Maar wat ik wilde zeggen, is dat elk tijdstip vroeger dan half zeven voor mij echt nog nacht is. Ik ben mij ervan bewust dat dat betekent dat in mijn ogen veel mensen's nachts moeten of willen opstaan. En tot mijn afgrijzen behoor ik daar sinds enkele weken ook bij. Garnaals intern wekkertje loopt namelijk steevast af tussen vijf uur (!) en twintig na zes. Meestal is het een paar minuten voor zes. En dat is écht heel vroeg. Zeker als je 's nachts ook nog een keer of vier bent wakker gemaakt door je nageslacht.

Hoewel duidelijk nog moe, wilt hij dan opstaan. Gaan spelen. Uit de slaapkamer weg. Of luidkeels vertellen wat hij gedroomd heeft, zodat we wel weg moeten uit de slaapkamer, want anders wordt broerlief wakker (en dat wil ik er echt niet nog eens bij hebben).

Nochtans heeft meneertje alles binnen bereik om nog lekker een paar uurtjes verder te slapen. Zijn warme moeder vlak naast hem in wier armen hij lekker kan kruipen voor geborgenheid. Een slokje (of een sloot) warme moedermelk. Absolute stilte. Duisternis.

Maar nee hoor, het baat allemaal niet. En zo zitten Mosselman of ik elke ochtend met piepkleine oogjes in de woonkamer, terwijl Garnaal daar wat rondscharrelt en geniet van al dat speelgoed dat nu eens niet gedeeld hoeft te worden met grote broer.

Toe, laat het een fase zijn en niet een heel nieuw bioritme voor altijd. En alstublieft, laat die fase binnenkort stoppen. Bij voorkeur morgenochtend al.

donderdag 3 februari 2011

Zingen

De zonen 'plakken' nogal aan mij, zoals Mosselman het zo mooi kan omschrijven. Laat ons zeggen dat ze graag hebben dat ik in de buurt blijf. Zo in een straal van een meter of drie.

Ik ga dan ook zelden of nooit zonder kinderen de deur uit. Zonder Minimossel (maar dus mét Garnaal) ga ik eens in de paar maanden wel eens een half dagje de stad in, maar Garnaal kan me zo lang nog niet missen. Hij krijgt nog borstvoeding en eet voor het overige niet al te veel, dus ik ben voor hem nog van levensbelang. Niet altijd gemakkelijk, maar het lukt. Al heb ik soms wel echt zin om er eens even, echt heel even, tussenuit te zijn.

Dus toen er vanavond vlak voor het eten even een boodschap gehaald moest worden en Mosselman beschikbaar was om op de kinderen te letten, zag ik mijn kans schoon. Ik zou wel even gaan, met de auto, mijn favoriete cd luid, lekker uit volle borst meezingen, en even geen rekening moeten houden met kindertrommelvliesjes. Heerlijk.

Maar dat was buiten Minimossel gerekend. Hij zag me mijn jas aantrekken en kondigde al aan dat hij mee wou. Mosselman wist hem nog mee te lokken naar de woonkamer om met zijn treintje te gaan spelen, maar ik had de deur nog maar net achter me dicht getrokken toen ik hem de gang op hoorde lopen en in tranen uitbarsten.

En laat dat nu net iets zijn waar ik niet tegen kan: tranen in combinatie met een mijner zonen. Ik wil mijn kinderen gelukkig en onbezorgd zien. Dat wilt niet zeggen dat ze zomaar altijd alles krijgen, materieel gezien dan. Maar knuffels, nabijheid van mama en papa en aandacht, dat wil ik ze niet onthouden.

Minimossel was verdrietig en teleurgesteld. Mijn paar minuten alleen zijn was geen drama waard, dus ik zwichtte en meneertje mocht toch mee. Tien minuten later (hij moest nog een trui aan, en sokken en schoenen, en ik moest hem nog vastgeklikt krijgen in zijn autostoel-met-bijzonder-onhandige-gordels) konden we eindelijk vertrekken.

Ik zette toch maar mijn cd op. En begon wat mee te zingen. Onmiddellijk klonk het: 'Mama, niet zingen, dat is niet mooi.' Nu geef ik toe dat ik misschien geen geboren zangeres ben. Maar ik kan wél wat toon houden (als die toon tenminste niet te hoog of te laag is). En ik heb geen bijzonder onaangename stem. Echt niet.

Maar Minimossel vond het dus niet mooi. De barbaar. Ik moet hem trouwens dringend leren om te spreken met ik-boodschappen. Dat hij het niet mooi vindt, wilt niet zeggen dat het niet mooi is, dat spreekt voor zich.

De muziek luid zetten mocht dan weer wel, daar glunderde hij zelfs van. En zo heb ik stiekem toch wat kunnen meezingen. Maar het was toch niet hetzelfde.

woensdag 2 februari 2011

Het leven zoals het is: van huis uit werken

Ik werk van thuis uit, administratief werk voor het bedrijf van Mosselman. Mijn streefdoel is 19 uur per week te werken, wat neerkomt op bijna vier uur per dag. Dat lijkt niet zo veel, maar ik haal het nooit of te nimmer. Gelukkig ziet Mosselman me daarom niet minder graag.

Het is natuurlijk niet evident om met twee kleine kinderen in huis wat werk te verzetten. En al zeker niet als het gaat om werk waarvoor enige concentratie vereist is. Probeer maar eens facturen te maken terwijl er om de paar minuten een peuter aan je mouw trekt om een spoorweg voor zijn treintje te maken, mee te zoeken naar dat ene autootje waar hij absoluut mee wilt spelen, of op schoot wil om samen te tekenen.

Ik probeer zo veel mogelijk te doen tijdens dutjes. Dutjes van de zonen welteverstaan. En verder hier en daar wat tussendoor. Maar naast de zonen verschonen, de zonen eten geven, de zonen entertainen, de zonen dragen, met de zonen gaan wandelen, de zonen tegen elkaars enthousiasme of jaloerse buien beschermen en de rommel van de zonen opruimen, blijft er niet veel tijd meer over.

En 's avonds werken vind ik echt geen optie. Tegen dat ze beiden slapen is de avond al meer dan halfweg en dan is het echt wel tijd voor mij en Mosselman. Om samen gezellig wat tv te kijken. Om een beetje te internetten. Om te babbelen over koetjes en kalfjes. Of om een logje te plaatsen. Bij deze.

maandag 31 januari 2011

Zes

Garnaal, twaalf maanden jong, zegt nog niet veel. 't Is te zeggen, hij brabbelt wat af op een dag, maar er zit weinig of niets verstaanbaars tussen.

Mama zegt hij na als je het voorzegt. Als hij zin heeft toch, en tijd heeft. Want hij heeft het druk-druk-druk. Met het leeghalen van de onderkastjes van de keuken. Met het dichtduwen van alle openstaande deuren in huis. Met het breken van zijn snelheidsrecord kruipen. Met zo lang mogelijk los te staan, ondertussen enthousiast luide kreten slakend à la "heee, kijk iedereen, ik staaaa!!!". En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Maar ik dwaal af, we hadden het over zijn verbale capactiteiten. Naast mama, komt er nog een verstaanbaar woord uit (en je hoeft het niet eens voor te zeggen): zes. Een beetje op z'n West-Vlaams uitgesproken, dat wel, maar desalniettemin klaar en duidelijk. Zes.

Het is zijn lievelingswoord. Hij zegt het met gemak zo'n vijftig keer per dag. Stel een vraag aan Garnaal, en hij antwoordt. En dus voeren Garnaal en ik af en toe heuse gesprekken. Zoals afgelopen week:

"Garnaal, hoeveel poten heeft een insect?"
"Zes."
"En hoeveel is vijf plus één?"
"Zes."
"Heel juist, vriendje. En nu een beetje moeilijker: hoeveel is dertig gedeeld door vijf?"
"Zes."
"Ken je ook de vierkantswortel van zesendertig?"
Het bleef toch even stil, nu. En het leek echt of hij nadacht. Mosselman en ik wachtten gespannen af. En ja hoor, het kwam: "Zes."

Wat een intelligent kind is hij toch. Helemaal de mama...

vrijdag 28 januari 2011

Peuterperikelen

Ik herinner me dat ik, pril zwanger van Minimossel, op een avond de slaap niet kon vatten en me voorstelde hoe mijn leven er zou uit zien met een kindje. Eerst dacht ik aan zo'n klein, lief boeleke, dat heerlijk in zijn wiegje lag te slapen. Of kirrend van plezier in de wandelwagen lag, terwijl ik met hem op een idyllisch landweggetje wandelde.

Ik kon toen natuurlijk nog niet weten dat Minimossel liever bij mama en papa in bed lag 's nachts (gelukkig hadden mama en papa dat ook best graag), en dat hij liever gedragen werd in plaats van in de kinderwagen te liggen (ik geef hem geen ongelijk).  Wat ik wel kon weten, is dat er bij ons in de buurt niet echt idyllische landweggetjes zijn. Maar goed, ik was zwanger, hormonaal gedrogeerd, en ik droomde van mijn verdere leven. Veel gezond verstand was er niet bij.

Maar opeens sloeg de schrik me om het hart. Ik kreeg visioenen van een schreeuwende peuter in de supermarkt en van onophoudelijke driftbuien. Want mijn snoezige baby zou natuurlijk opgroeien tot een tweejarige met een eigen en luidkeelse wil. En ik had geen idee hoe ik daarmee om zou moeten gaan.

Ondertussen zit ik er middenin: Minimossel zit in die alom gevreesde levensfase. Ook wel eens de Terrible Twos genoemd. De peuterpuberteit. Ik ben twee en ik zeg nee.

En och, wat valt het me mee. Ik geniet zo van mijn kleine man. Hoe hij me elke dag opnieuw de oren van het hoofd praat. Hoe hij zo nieuwsgierig is en altijd alles wil weten. Hoe hij zijn levendige fantasie in zijn spel verwerkt. Hoe hij laat zien dat hij met heel zijn hart van ons houdt, door ons spontaan knuffels en kusjes te geven. Hoe hij elke dag opnieuw stralend verkondigt dat Garnaal 'een klein, lief schatje' is. Hoe hij stilaan zelfstandiger wordt en graag veel zelf wilt doen. Hoe ik hem steeds beter leer kennen, en stukken van mezelf en Mosselman in zijn karakter herken.

Ik vind twee jaar een geweldige leeftijd. Natuurlijk is Minimossel wel eens dwars, natuurlijk zijn er periodes waarin het allemaal wat minder gaat en natuurlijk is er af en toe een dramatische huilbui omdat iets echt niet mag of kan.

Maar wat mij betreft is het allemaal overroepen, die peuterpuberteit. Of zou ik gewoon echt een lieverd hebben?

donderdag 27 januari 2011

Een valse start

Deze avond, 20 uur. Garnaal slaapt en ik kom de huiskamer binnen. Wat een gezellig, huiselijk tafereel speelt zich daar af: Minimossel is rustig aan het spelen en ziet er nog helemaal niet moe uit, Mosselman zit aan tafel de digitale krant te doorbladeren. Een uitgelezen moment om het allereerste bericht op mijn blog te posten.

Dacht ik.

Ik had net mijn laptop opengeklapt en mijn vingers op het toetsenbord gezet, toen tegelijkertijd:

a) de telefoon ging en Mosselman een uitgebreide uitleg begon te doen aan een Franstalige klant;

b) Minimossel besloot zijn mama bij zijn spel te betrekken *zucht*.

'Mama,mama, kom eens kijken, kom maar, mama, kom maar, hier is geen krokodil, mama, mama, kom eens, mama moet hier zitten, mama, mama' en het Frans met haar erop van Mosselman waren geen al te beste achtergrondgeluiden om een bericht te kunnen schrijven dat mijn blog waardig is.

Dus ondertussen heb ik Minimossel ook op één oor gelegd, is het telefoontje van Mosselman afgehandeld en kan ik me rustig concentreren. Maar de inspiratie blijft weg. Nochtans stof genoeg om over te schrijven, en ook wel ideeën voor leuke berichten, maar toch niet voor een eerste post. Want die hoort speciaal te zijn, apart, anders dan de andere posten. Niet?

Och, ik post dit bericht toch alvast. Dan kan ik volgende keer over trivialer dingen bloggen. Ik kijk ernaar uit.