maandag 5 december 2011

Babybezoek

Afgelopen weekend ben ik met mijn kroost op babybezoek geweest. Een schoolvriendin heeft een maandje geleden het leven geschonken aan een flinke zoon, en die moest hoognodig bewonderd worden. Ik had afgesproken met een andere schoolvriendin om samen te gaan, en zo geschiedde.

Eerlijk gezegd vond ik het niet zo ideaal om de zonen mee te nemen. Ik wou eigenlijk rustig kunnen praten met de schoolvriendinnen, en zag dat zo gauw niet gebeuren met die jongens van mij in de buurt. Garnaal zit namelijk in een moeilijke fase. Sinds een week is ons immer vrolijke mannetje snel boos en veeleisend, wilt hij om de haverklap aan de borst, zeurt hij veel en vertoont hij af en toe tekenen van een bipolaire stoornis.

Het zal wel een ontwikkelingssprong zijn, want hij is druk bezig met nieuwe woordjes en tweewoordzinnetjes. Heel leuk allemaal, maar meneertje is nog niet altijd even verstaanbaar. Hoewel ik met veel voorsprong zijn beste tolk ben, komt het meer dan geregeld voor dat ook ik écht niet weet wat hij wilt zeggen. En ik druk me zacht uit als ik u zeg dat hij dat niet graag heeft.

Ik hoef u vast niet te vertellen dat een gefrustreerde bijna-tweejarige weinig tot geen rekening wilt houden met de wens van zijn mama om een rustig en ononderbroken gesprek te voeren. Daarbij komt nog dat ook mijn kleuter van drie nog erg veel moeite heeft om mama niet steeds te onderbreken met filosofische levensvragen als 'wat eet een lieveheersbeestje?' en 'waarom is er wind in de herfst?'. Kort gezegd dacht ik meer met de zonen te moeten bezig zijn dan met de schoolvriendinnen en schattige baby.

Maar wat is het meegevallen! Minimossel en Garnaal hebben zich uitstekend en in relatieve stilte vermaakt met het oudere broertje van de baby en diens speelgoed. Ik heb een leuk praatje kunnen slaan met mijn vriendinnen. Als kers op de taart is het boeleke, dat naar pasgeboren baby rook, héérlijk, in mijn armen in slaap gevallen.

Ik had het eerlijk gezegd niet gedacht, maar intussen kan ik met zekerheid zeggen dat het niets meer voor mij is, zo'n kleintje. Geef mij maar die 'grote' loebassen van mij. Er zijn weliswaar boze buien en te veel nieuwsgierige vragen, maar er zijn ook aanstekelijke giecheltjes, leuke gesprekjes en hopelijk binnenkort een einde aan die lange periode van onderbroken nachten (Garnaal houdt nog steeds van een slokje 's nachts, maar zo lang zal dat nu toch niet meer duren neem ik aan). En de huiluurtjes, vastzittende boertjes en moeilijk doorkomende tandjes laat ik ver achter mij. Ook héérlijk.