woensdag 23 februari 2011

Klonen

Ik heb het al verschillende keren gezegd, en nu zal ik het ook nog eens schrijven: ik heb een kloon nodig. En als we dan toch ethisch onverantwoord bezig zijn, doe mij er maar meteen een stuk of vier.

Eentje om de hele tijd met Minimossel bezig te zijn, of om er een oogje op te houden. Meneertje is flink verkouden en weigert daarenboven om overdag een dutje te doen. Waardoor hij moe is. En hangerig. En ongewenst gedrag vertoont: met dingen gooien, Garnaal pijn doen, als een wildeman door het huis rennen, en de allernieuwste favoriete bezigheid: toetsen van een toetsenbord plukken als er even iemand niet op hem let. En dan bij voorkeur bij mama's nieuwe laptop. Zucht.

De tweede kloon zou nuttig zijn voor Garnaal. Voor de borstvoeding, gewoon om hem te dragen of om hem een handje te geven bij het stappen (zonder handje stappen vindt Garnaal nog erg moeilijk, maar hij werkt eraan). Deze kloon zou ook 's nachts altijd paraat moeten staan. Zonder fout.

De derde versie van mezelf zou ik inzetten om het achterstallige werk in te halen, zowel professioneel gezien als op huishoudelijk gebied. Ze zou haar handen vol hebben.

En de vierde kloon zou misschien mijn sociale leven wat kunnen aanzwengelen. Ze mag rustig uitgaan met mijn liefste vrienden, als ze zich maar verontschuldigt omdat het zo lang geleden is. En ze mag ook deze blog up-to-date houden.

En zelf ga ik slapen, slapen, slapen. En wat tijd maken voor Mosselman. Het is echt nodig.

woensdag 9 februari 2011

Vroeg

Wanneer stopt voor u de nacht en begint de ochtend? Ik bedoel niet wanneer u opstaat, ik bedoel het uur waarop u vindt dat theoretisch de ochtend begint. Voor mij is dat half zeven. Dan vind ik wel dat je van ochtend kunt spreken.

Vergis u niet, geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt mijn warme bed te verlaten om half zeven als dat niet zou moeten. Nee, als ik zou mogen kiezen, dan was het elke ochtend minstens acht uur of half negen. Ik ben nu eenmaal een echte slaapster.

Dat was ik als kind al. Ik was zo'n wonderbaby die, zonder enige vorm van slaaptraining en met borstvoeding, op enkele weken al klokje rond van acht tot acht sliep zonder een kik te geven. Ook in mijn latere kindertijd was ik allesbehalve een vroege vogel. Zelfs als Sinterklaas was geweest en mijn broers om half zes opstonden om beneden met het nieuwe speelgoed te gaan spelen en me daarna kwamen wekken om te vertellen wat de goedheiligman voor mij gebracht had, draaide ik me liever nog eens om om nog een paar uur te slapen.

Maar wat ik wilde zeggen, is dat elk tijdstip vroeger dan half zeven voor mij echt nog nacht is. Ik ben mij ervan bewust dat dat betekent dat in mijn ogen veel mensen's nachts moeten of willen opstaan. En tot mijn afgrijzen behoor ik daar sinds enkele weken ook bij. Garnaals intern wekkertje loopt namelijk steevast af tussen vijf uur (!) en twintig na zes. Meestal is het een paar minuten voor zes. En dat is écht heel vroeg. Zeker als je 's nachts ook nog een keer of vier bent wakker gemaakt door je nageslacht.

Hoewel duidelijk nog moe, wilt hij dan opstaan. Gaan spelen. Uit de slaapkamer weg. Of luidkeels vertellen wat hij gedroomd heeft, zodat we wel weg moeten uit de slaapkamer, want anders wordt broerlief wakker (en dat wil ik er echt niet nog eens bij hebben).

Nochtans heeft meneertje alles binnen bereik om nog lekker een paar uurtjes verder te slapen. Zijn warme moeder vlak naast hem in wier armen hij lekker kan kruipen voor geborgenheid. Een slokje (of een sloot) warme moedermelk. Absolute stilte. Duisternis.

Maar nee hoor, het baat allemaal niet. En zo zitten Mosselman of ik elke ochtend met piepkleine oogjes in de woonkamer, terwijl Garnaal daar wat rondscharrelt en geniet van al dat speelgoed dat nu eens niet gedeeld hoeft te worden met grote broer.

Toe, laat het een fase zijn en niet een heel nieuw bioritme voor altijd. En alstublieft, laat die fase binnenkort stoppen. Bij voorkeur morgenochtend al.

donderdag 3 februari 2011

Zingen

De zonen 'plakken' nogal aan mij, zoals Mosselman het zo mooi kan omschrijven. Laat ons zeggen dat ze graag hebben dat ik in de buurt blijf. Zo in een straal van een meter of drie.

Ik ga dan ook zelden of nooit zonder kinderen de deur uit. Zonder Minimossel (maar dus mét Garnaal) ga ik eens in de paar maanden wel eens een half dagje de stad in, maar Garnaal kan me zo lang nog niet missen. Hij krijgt nog borstvoeding en eet voor het overige niet al te veel, dus ik ben voor hem nog van levensbelang. Niet altijd gemakkelijk, maar het lukt. Al heb ik soms wel echt zin om er eens even, echt heel even, tussenuit te zijn.

Dus toen er vanavond vlak voor het eten even een boodschap gehaald moest worden en Mosselman beschikbaar was om op de kinderen te letten, zag ik mijn kans schoon. Ik zou wel even gaan, met de auto, mijn favoriete cd luid, lekker uit volle borst meezingen, en even geen rekening moeten houden met kindertrommelvliesjes. Heerlijk.

Maar dat was buiten Minimossel gerekend. Hij zag me mijn jas aantrekken en kondigde al aan dat hij mee wou. Mosselman wist hem nog mee te lokken naar de woonkamer om met zijn treintje te gaan spelen, maar ik had de deur nog maar net achter me dicht getrokken toen ik hem de gang op hoorde lopen en in tranen uitbarsten.

En laat dat nu net iets zijn waar ik niet tegen kan: tranen in combinatie met een mijner zonen. Ik wil mijn kinderen gelukkig en onbezorgd zien. Dat wilt niet zeggen dat ze zomaar altijd alles krijgen, materieel gezien dan. Maar knuffels, nabijheid van mama en papa en aandacht, dat wil ik ze niet onthouden.

Minimossel was verdrietig en teleurgesteld. Mijn paar minuten alleen zijn was geen drama waard, dus ik zwichtte en meneertje mocht toch mee. Tien minuten later (hij moest nog een trui aan, en sokken en schoenen, en ik moest hem nog vastgeklikt krijgen in zijn autostoel-met-bijzonder-onhandige-gordels) konden we eindelijk vertrekken.

Ik zette toch maar mijn cd op. En begon wat mee te zingen. Onmiddellijk klonk het: 'Mama, niet zingen, dat is niet mooi.' Nu geef ik toe dat ik misschien geen geboren zangeres ben. Maar ik kan wél wat toon houden (als die toon tenminste niet te hoog of te laag is). En ik heb geen bijzonder onaangename stem. Echt niet.

Maar Minimossel vond het dus niet mooi. De barbaar. Ik moet hem trouwens dringend leren om te spreken met ik-boodschappen. Dat hij het niet mooi vindt, wilt niet zeggen dat het niet mooi is, dat spreekt voor zich.

De muziek luid zetten mocht dan weer wel, daar glunderde hij zelfs van. En zo heb ik stiekem toch wat kunnen meezingen. Maar het was toch niet hetzelfde.

woensdag 2 februari 2011

Het leven zoals het is: van huis uit werken

Ik werk van thuis uit, administratief werk voor het bedrijf van Mosselman. Mijn streefdoel is 19 uur per week te werken, wat neerkomt op bijna vier uur per dag. Dat lijkt niet zo veel, maar ik haal het nooit of te nimmer. Gelukkig ziet Mosselman me daarom niet minder graag.

Het is natuurlijk niet evident om met twee kleine kinderen in huis wat werk te verzetten. En al zeker niet als het gaat om werk waarvoor enige concentratie vereist is. Probeer maar eens facturen te maken terwijl er om de paar minuten een peuter aan je mouw trekt om een spoorweg voor zijn treintje te maken, mee te zoeken naar dat ene autootje waar hij absoluut mee wilt spelen, of op schoot wil om samen te tekenen.

Ik probeer zo veel mogelijk te doen tijdens dutjes. Dutjes van de zonen welteverstaan. En verder hier en daar wat tussendoor. Maar naast de zonen verschonen, de zonen eten geven, de zonen entertainen, de zonen dragen, met de zonen gaan wandelen, de zonen tegen elkaars enthousiasme of jaloerse buien beschermen en de rommel van de zonen opruimen, blijft er niet veel tijd meer over.

En 's avonds werken vind ik echt geen optie. Tegen dat ze beiden slapen is de avond al meer dan halfweg en dan is het echt wel tijd voor mij en Mosselman. Om samen gezellig wat tv te kijken. Om een beetje te internetten. Om te babbelen over koetjes en kalfjes. Of om een logje te plaatsen. Bij deze.